We komen in de middag in Victoria aan, de commie-ho-town uit de jaren ’60 aan het begin van het grootste gebergte in Roemenie: Fagaras. We zijn van plan naar een cabana te lopen, een uur of zes van Victoria. Wederom alleen maar een hotel. Na een tijdje communicatieproblemen komen we er achter dat een verblijf ons 100 rom (/lei) kost. Niet goedkoop, maar voor net iets meer dan 20 euro ook weer niet zo rampzalig.
De sfeer in Victoria bevalt me mateloos. Op de achtergrond het gebergte; in de stad zelf commie-flats en een iets ouder centrum.
We eten in Restaurant Paradis ( een aanrader! ) . Een entree van twee verdiepingen met hamer en sikkel en dan een gigantische balzaal als eetgelegenheid. De ambiance is koninklijk. In dit stadje moet vroeger heel veel gebeurd zijn. Het is nu een slaapstad, maar qua faciliteiten kan je per avond de volledige stad voeden. Zo voelt het.
We zetten de wekker vroeg en slapen prima. Blaarcount staat op 6.
De volgende dag vroeg op richting Cabana Turniri – 1524 meter de berg op. De eerste 4 kilometer is normaal pad en dan begint de exercitie. Eerst met een modderpad en destructie door houtzagers en dan 6.5 uur omhoog de berg op.
Ik loop met volle bepakking en we hebben geen idee of we het uberhaupt gaan halen. In Victoria zei het bord 6.5 uur, daarna 11 uur en halverwege begeven we het beide bijna.
Een stap de verkeerde kant op is een val van 100+ meter en dus vrij zeker een onhandige afloop van de vakantie. Berg op ben ik niet gewend. Met 14 kilo op mijn rug zeker niet.
We lopen, lopen, lopen totdat we bovenstaand bord zien. We zijn om 11:30 vertrokken, we komen in de cabana aan om 17:30. Het is koud maar lopen in shirt aangezien we aan alle kanten zweten. We hebben vier liter water gedronken. Boven verwelkomt een man van een jaar of 65 ons met: “You are tired? But you still young, mountain is no problem!” . Blaarcount 20. We zijn blij dat we het gehaald hebben.