Verhaaltjes! Wie is er niet groot mee geworden? De komende tijd – bij gebrek aan camera – maar wat verhaaltjes over dingen die de laatste tijd zijn gebeurd in de hoop daar iemand nog mee te vermaken. Dus ga er lekker voor zitten, pas een drankje en luistert hoe je van liften in Pasto zomaar in een politiewagen beland.

Pasto, in Zuid-Colombia bij de grens met Ecuador is een weinig bijzondere stad, maar wel met een actieve vulkaan. We zijn een paar dagen op bezoek alvorens de grens met Ecuador over te struikelen.

We couchsurfen bij een aardige kerel met eigen cafe die verder het voor elkaar krijgt om 14 uur per dag te werken dus we zijn voornamelijk op onszelf. Aangezien het lekker weer is besluiten we te gaan liften richting een zwembadcomplex in de buurt.

So far so good. We krijgen vrij snel ( 15min. ) een lift van een aardig stel dat ook onze host nog blijkt te kennen. Halverwege een bergweg met prachtige uitzichten en dito haarspeldbochten komen we langs een politiecontrole. Niets vreemds ook aangezien er in Colombia meer agenten zijn dan cokesnuivers.

Maar helaas geen geluk voor ons, want we worden direct aan de kant gezet. De lul dus, aangezien we geen van beiden ons paspoort bij ons hadden. In mijn rijbewijs en een bankpas hadden ze ook geen goesting, dus uit de auto – lift weg – en mee met de politie.

Aangezien we in de middle-of-nowhere waren nodigde dat uit tot een hoop gebel met het hoofdkantoor, maar hups we mogen mee in een funky politie-jeep, samen met 5 agenten. Agenten in Colombia zijn overigens meestal jongens die er gevaarlijk minderjarig uit zien en meestal rond de 18 – 23 zijn.

Voordat we mogen instappen pakt hij de spullen van de achterbank en moffelt die voorin en onder de stoel. In casu een hesje, een bord, twee AK-47’s en een pistool. In Colombia gaan officielo’s nooit onderwapent de straat op.

En zo weer terug over dezelfde mooi weg. Een agent belt zijn moeder ‘hola mami’ dat de lunch (Almuerzo) op tafel mag en de rest praat met ons een beetje over hun werk, dat ze niet al te populair zijn, hoe ze 12-uur per dag draaien voor weinig geld etc. Kortom het werd nog gezellig.

Iedereen schoot pas weer in de formele houding tegen de tijd dat het DAS-kantoor in zicht komt. DAS is de immigratiedienst en in die hoedanigheid ook gevreesd.

De chef van het station is een grote, kale man (met dito machinegeweer trouwens) die in het begin niet al te vriendelijk is maar nadat we aangeven dat het paspoort gewoon in el casa ligt en we redelijk legaal in Colombia zitten een stuk amicaler wordt en direct vraag of wij een stel zijn of amigo’s con derecho’s (vrienden met rechten). Ondertussen komen er ook twee undercover agenten langs die er uit zien alsof ze uit Miami Vice of een jaren ’80 serie zijn gestapt inclusief tatoeages, zomerbloes en pistool vooraan in de spijkerbroek gestoken.

Na een hoop gezoek – aangezien we niet via Bogota vliegveld maar Cartagena-haven zijn binnengekomen, iets wat ook niet veel doen – zijn we gevonden in het systeem. Toch willen ze ons paspoort nog wel even zien, gezien ze vrij ongelovig zijn geworden door de combinatie liften, via schip aankomen, niet in een hostel zitten maar bij iemand thuis. En ons visa is ook nog een dag geldig, we waren immer onderweg naar Ecuador en besloten het visum tot op de dag op te gebruiken.

Na een rit dus met de DAS-wagen en nog wat gedoe is na een uur of twee de weg weer vrij om terug te gaan richting zwemgedoe. Wat we op de terugweg ook maar weer gelift hebben.