Wij hebben ons teruggetrokken in ons reservaat, en zelfs hier is niet alles koek-en-deeg – ook hier is het geluk onvolkomen, ook hier is de uitkomst van ons leven maar een betrekkelijke uitkomst. En levend in ons reservaat, zien we de wereld der barbaren weer met andere ogen: midden deze barbaren verblijvend, en ons door hen verdrongen voelend, hebben we gedacht dat hun wereld naar de afgrond ging, dat hun wereld niet meer te redden was en de kanker van haar reeds bezit had genomen. Maar hier, ver van die wereld, zien we hoe betrekkelijk zij maar is, en hoe betrekkelijk haar barbaren maar tewerk gaan.
Uit: Louis Paul Boon, Zomer te Ter-Muren ( hoofdstuk: “Alhoewel ons boek een einde heeft genomen, een definitief einde – schrijven wij, over de grenzen heen, nog een laatste hoofdstuk: Deemstering over het bos ).