Mooie column van ene Julius Pasgeld, wat een bekende hagenees schijnt te zijn. Stof tot nadenken maar weer zo op de zondagnacht.


Gisteren liep ik door de hal van het Centraal Station. Daar zag ik ter hoogte van de kaartjesautomaten een koffertje staan. O jee, schoot het door me heen. Wat schreef de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding afgelopen dinsdag nou ook al weer over koffertjes, in die paginagrote, oranje advertentie?

En ineens vlogen zijn woorden me weer naar mijn strot.

Ik had ze geteld. Er stond 15 keer het woord terrorisme in. Drie keer aanslag. En verder miechelde het van woorden als: mogelijke dreiging, passende beveiligingsmaatregelen, radicale ideeen, verkeerde ideeen, gevangenissen, ontsporingen, verdachte personen, afgeluisterde telefoongesprekken, controles, ploegendiensten, in de gaten houden, verdachte groepen, infiltraties, geheime agenten, bewakers, gevangenismedewerkers, wetten, misdrijven, samenspannen, strafbaarheid, zwaardere straffen, extra opletten, waarschuwen, angst, gevaar, wantrouwen.

De hele advertentie leek me ??n grote verschijningsvorm van terrorisme.

Maar ja. D??r stond dat koffertje.

Voorzichtig liep ik er naartoe. Het was niet zo groot. Het was gemaakt van bruin imitatieleer en had een handvat van zwart plastic. Ik boog me een beetje voorover om te horen of het tikte maar ik hoorde niks. Voorzichtig gaf ik het met mijn voet een klein duwtje. D?t was natuurlijk het domste dat ik kon doen. Daar hebben we waarachtig tweehonderdduizend professionals voor in Nederland. D?e hebben daarvoor gestudeerd! Die werken daarvoor samen! En dan gaat Pasgeld met z?n achterlijke kop zo?n beetje met z?n voet tegen zo?n koffertje staan duwen. En daarmee niet alleen het leven van zichzelf, maar ??k dat van al die onschuldige passanten in de stationshal in de waagschaal stellend. Wat een debiel zeg. En kijk! Nu bukt hij zich en tilt het koffertje voorzichtig met duim en wijsvinger aan het plastic handvat op. En nu houdt hij zijn oor ertegenaan alsof we hier in Nederland nog nooit van een professionele mijnopruimingsdienst hebben gehoord! En, nee maar! Nu zet hij het weer neer en… maakt het ?pen!…Langzaam doet-ie de bovenkant van het koffertje omhoog….

Er gebeurt niets.

Tja. Luisteraars. Zo stond ik daar in dat koffertje te kijken. En weet u wat erinzat? U zult het geloven of niet. Het koffertje was tot de rand toe gevuld met prachtige woorden. Woorden die saamhorigheid uitdrukten. Woorden die het goede in de mens naar boven brachten. Woorden die reeds lang leken vergeten maar vanwege herkenning bij toehoorders toch een glimlach op de lippen brachten. Ik begon de woorden in het koffertje te tellen. Toen ik klaar was bleek er 1500 keer het woord Liefde in te zitten. Dat was dan dus 600 keer Naastenliefde, 500 Waarheidsliefde, 398 keer Vrijheidsliefde en twee keer Kalverliefde. Verder zaten er woorden in als Genegenheid. Warmte. Oprechtheid. Geluk. Evenwicht. Innerlijke rust. Toeschietelijkheid. En al die andere woorden die we bijna vergeten waren. Het zat er allemaal in.

Enthousiast begaf ik me met koffertje en al naar de politie. Toen ze me binnen zagen komen renden ze weg en begonnen te schreeuwen: alerteringsniveau vier, alerteringsniveau vier! En ze zetten de sirene aan.

?Maar er zit liefde in!?, zei ik.

?Niks mee te maken! Weg ermee! Oprotten!?, schreeuwden ze.

Toen ging ik met het koffertje naar minister Remkes en minister Donner. Maar die waren ingeseind door hun spionnen en zagen me al van verre aankomen. ?Naastenliefde!?, riep ik. ?Vrijheidsliefde! Niks geen dreiging, beveiliging, infiltratie, verdachte personen of verkeerde ideeen!?

Maar ze sloten me op omdat het land met liefde veel moeilijker te regeren was dan met angst, zo rapten ze in koor.

Toen ik na een half jaar voorwaardelijk vrij kwam begaf ik me met het koffertje naar de Nationaal Coordinator Terrorismebestrijding. Terwijl ik het voor zijn neus open maakte zei ik: ?Hier is een kleine bijdrage om het evenwicht in de woordkeus van uw advertentie weer een beetje te herstellen?. Maar hij wierp er niet eens een blik in. ?Ik weet allang wat erin zit?, zei hij. ?Stel je voor. Als al die rotzooi uit dat koffertje komt, raak ik mooi mijn baantje kwijt. Dus doe maar gauw weer dicht.?

Teneergelagen keerde ik op mijn schreden terug naar het Centraal Station. Daar ging ik tegen een muurtje zitten met het koffertje naast me. En verviel in somber gepeins.

Een uur later stond ik op en liep weg.

Het koffertje liet ik achter.

Wie het vindt mag het hebben.