Met mijn hoofd bij de boter, kaas en eieren sjok ik al enigzins verward door de lokale Albert Heijn. Verward omdat de C1000 blijkbaar niet meer bestaat tegenwoordig. Opeens zegt een meisje vanuit het niets gedag. Het duurt ongeveer een half rek ( ik stond op dubbele snelheid ) voordat ik er achter kwam dat die hoi toch echt voor mij bedoeld was. Met een halve salto draai ik verbaast op welke onverlaat mij durft te groeten in de catacombes van het hedendaags consumentisme.

Blijft het een oud-klasgenootje te zijn van weleer. En nee niet van die halfkennissen die op de middelbare school een klas in A hoger of lager zaten, maar iemand waar ik toch echt bijna acht jaar (of korter, mijn geheugen is roestig ) mee omgegaan ben. Van groep 1 tot 8 welteverstaan.

Kortom een beetje onwennig gesprek ( wat zeg je tegen iemand die je al lang niet gesproken hebt? ) tussen de groentes ( hier zou een tragikomische film van gemaakt kunnen zijn! ) een beetje te wat-doe-jij-tegenwoordigen enzo. Mjah als ik ergens een hekel aan heb, maar goed wat moet je dan? (hints over sociale communicatie overigens altijd welkom) . Overigens schijnt ze al tijden linksonder in dezelfde flat te wonen.

Moraal van dit verhaal : altijd een pen meenemen naar de supermarkt. Want nu heb ik nog geen gegevens.