Een middelbare man staat onbeweeglijk te staren over het slagveld. Zonder te praten zet hij zijn stukken. Hij straalt de moed van een grootmeester uit in een grijze regenjas. Zijn tegenstander is een rasechte Amsterdammer die tussen de slokken bier door de tegenstander probeert te tarten. Loop, zet, kijk, denk.

Het schouwspel wordt gadeslagen door een bonte verzameling aan mensen. Toeristen, Rasta’s, Marokkanen, Turken, Nederlanders, Jong, Oud.

Hier geldt niet je uiterlijk of afkomst. Hier heerst de taal van de zwart-witte stukken.

We schrijven 18 april 2004, Max Eeuweplein, Amsterdam