Zitten op de trappen van het eeuwig vergezicht
Passeert een man, met een tred; vederlicht
Lijkt hij te denken over de elementen van het bestaan,
over geluk, verdriet, komen en gaan.
Als door bliksem getroffen, ruik het verbrande vlees
Zakt de man in elkaar met een blik van ultieme vrees
Ik denk aan brand, oorlog, marteling en de helse zwepen
Nog een ziel die het ware leven heeft begrepen.