Omdat we het niet kunnen laten. Uit Abel Gholaerts.
Niet dat hij zo heel graag kleermaker wordt. Het is een gek die iets gaarne wil worden. Nee, maar het is het beste voor hem, zegt de weduwe, zeggen de schaarse klanten. En ik zal bij u komen, ge zult mijn man zijn broeken mogen maken. Zo zit Germain op twee schragen, vol eindekens draad en pluk.
Nochtans is er binnen in hem een andere wereld. Een tragische, een demonische wereld, een heelal van boosaardige en duistere machten die worstelen tegen de goede. De goede winnen steeds. En in zijn vrije uren is hij geen kleermaker, dan is hij romancier, romanschrijver.
Het goede en het kwade is in fabelachtige gevechten verstrikt. Maar het goede overwint op de laatste bladzijde. Alles komt goed uit, iedereen is kontent en gelukkig, niemand is mank, niemand moet broeken maken voor een ander. En zo, binst hij zijn werk gaat afleveren dat in een zwart laken gewikkeld is en over zijn arm hangt, al hinkende, schrijft hij romans in zijn gedachten.
Hij zit ‘s avonds bij de stoof, met zijn nietszeggende bril kijkend naar gelijk wat. Hij schrijft romans maar zet nooit een regel op papier. Hij moet zijn eerste woord nog altijd neerpennen.